@gokker, 2019:
Ja, gisteren schreef je om 13.59 ook al zo iets. Voorop gesteld: van kernfysica en elementaire-deeljesfysica weet ik, behalve wat ik me nog van m'n studie herinner, zeer weinig (ik heb daarna alleen nog een aantal jaren vaste-stoffysica gedaan). Ik neem direct aan wat je daarover schrijft, maar opper toch voorzichtig het volgende.
Ik weet niet of de begintoestand geheel 'bekend' moet zijn. Wel dat deze onder invloed van z'n eigen hamiltonian evolueeert (binnen de Hilbertruimte Hnul van G&V als ik hen goed begrijp), waarbij de evt. potentiaal(put) in die hamiltonian zorgt voor een langzame afname van de survival probability P(t).
Of meer realistische potentialen tot 'geheel andere resultaten' voor zeer kleine t en zeer grote t (want daar gaat het hier om) leiden, weet ik niet. Los van hun numerieke voorbeelden lijkt de afleiding van G&V behoorlijk algemeen.
Ik ben het met je eens dat de begintoestanden bij een (herhaald) experiment niet identiek behoeven te zijn. Maar dat hoeft ook niet. Er zijn ook voorbeelden doorgerekend van 'dual-channel decay', met soortgelijke afwijkingen voor kleine en grote t.
Belangrijker is dat de afwijkingen van het exponentiële verloop vermoedelijk nooit meetbaar zullen zijn, het blijft dus pure theorie. Anders dan bij de 'brede' spectra van G&V komen de (theoretische) afwijkingen bij meer realistische systemen pas voor bij echt zéér kleine t resp. zéér grote t.
Ik heb destijds wat orde-van-grootte schattingen gedaan voor o.a.:
Het verval P32 – > S32 + beta_min, pion-verval en de reactie Be8 – > 2 He4.
Het laatste geval had de meest 'milde' grenzen, maar helaas is tau daar ca 1/10**16 sec, dus je moet er wel heel erg snel bij zijn …
Bij P32 is tau = ca 1800.000 sec, dat is nog te behappen, maar hier worden de afwijkingen van exponentieel verloop pas noemenswaard voor t < tau/(10**28) resp. t > 210 tau. Onmogelijk te meten dus.