Boerenrapalje
In NRC, spreekbuis van de elite, schreef journalist Hubert Smeets deze week dat het CDA overbodig is geworden, en gaf daarvoor deze reden: ’Het CDA is niet in staat het boerenrapalje op trekkers te isoleren en eigen klassieke polderclubs als de LTO te disciplineren.’
Dit is om twee redenen opmerkelijk. Ten eerste is in deze optiek de taak van politici niet om het volk te vertegenwoordigen, maar om het volk aan banden te leggen. ’Volksvertegenwoordigen’ wordt als populistisch beschouwd, terwijl je toch zou zeggen dat onze democratie erop gebaseerd is. Maar NRC spreekt volksvertegenwoordigers erop aan dat het hun taak is om hun achterban te disciplineren.
Verder is het woordgebruik opvallend. ’Rapalje’ is een archaïsch woord, synoniem met schorriemorrie, janhagel, gepeupel, crapuul, tuig van de richel. Het wordt eigenlijk nooit in ernst gebruikt, hooguit ironisch. In de boeken van Marten Toonder praat Markies de Canteclaer zo, en die zegt er ’parbleu’ bij. Maar NRC gebruikt het om gewone mensen te beschrijven.
De elite is kosmopolitisch, gaat op vliegvakantie naar de Verenigde Staten en vindt tegelijk dat de andere mensen zouden moeten consuminderen, vindt – zoals Timmermans en zijn ambtenaren zeggen, en in de Volkskrant scribent Schimmelpenninck (parbleu) – dat mensen jarenlang te weinig voor hun energie en eten betaald hebben. De elite is voor overdracht van macht naar Brussel, vindt het prima dat er steeds meer mensen naar Nederland verhuizen, maar houdt goed in de gaten dat nieuwkomers niet bij hen in de buurt komen wonen maar bij het schorriemorrie. De elite bezoekt culturele evenementen die gesubsidieerd worden door belasting opgebracht door het janhagel, en kijkt neer op André Rieu omdat hij zonder subsidie muziek maakt waar mensen maandenlang voor sparen, en omdat hij iedere avond 12.000 mensen van klassieke muziek laat genieten.