Column: Metalen in de oceaan, een zeeduivels dilemma tussen economie en ecologie

Casper Burgering
59 min geledenin Financieel

Of het nu gaat om boren naar olie en gas, of om het delven van de metaalknollen op de zeebodem, over grondstofwinning in oceanen bestaan veel vraagtekens. China is koploper op dit gebied, maar onder andere Chili, Frankrijk, Palau en Fiji hebben opgeroepen tot een wereldwijde opschorting van activiteiten, met name als het gaat om het winnen van metaalknollen. Er zijn grote zorgen over het milieu en het gebrek aan voldoende wetenschappelijk bewijs van de ecologische gevolgen van mijnbouw in de diepzee. De belangen zijn echter groot.
© Getty Images
31 keer Nederland

De International Seabed Authority (ISA) van de Verenigde Naties geeft de vergunningen uit voor diepzeemijnbouw. Momenteel gaat het om dertig vergunningen verdeeld over 21 contractanten (dit zijn vaak landen), die vervolgens met particuliere bedrijven letterlijk en figuurlijk in zee gaan.

Samen zijn deze landen actief in uitgestrekte gebieden op de bodem van de Stille, de Atlantische en de Indische Oceaan. Het gaat om een totale oppervlakte van ongeveer 1,3 miljoen vierkante kilometer, ofwel ‘slechts’ 0,7% van de totale beschikbare diepzeemijngebieden. Maar vergis je niet in de omvang hiervan. Dit is een gebied vergelijkbaar met zo’n 180 miljoen voetbalvelden of 31 keer de oppervlakte van Nederland.
Impact op milieu?

Volgens het recente jaarverslag van de ISA bestaan veel van de huidige exploratieactiviteiten in deze gebieden voornamelijk uit geologische studies, evaluaties van de minerale rijkdommen die eerder in kaart zijn gebracht, milieuonderzoeken en monsternemingen. Tot nu toe zijn dit activiteiten die een zeer beperkte of helemaal geen impact hebben op het milieu, aldus ISA. Andere activiteiten omvatten het ontwikkelen en testen van mijnbouwtechnologie en mineraalverwerkingstechnieken. De impact hiervan op het milieu zal vast hoger zijn, maar daar geeft ISA geen informatie over.
Vruchtbare bodem

In sommige gebieden van de oceanen liggen mangaanknollen op de bodem. In deze knollen zitten vele soorten mineralen. Denk aan mangaan, ijzer, kobalt, nikkel, molybdeen en platina. Ook kom je in de diepzee ‘zeebergen’ tegen, die rijk zijn aan nikkel, kobalt en zeldzame aardmetalen. Uit schattingen blijkt dat het kan gaan om 40 tot 45 miljoen ton aan kobalt, koper en nikkel.

Dergelijke hoeveelheden kunnen metaalmarkten flink op hun kop zetten. Bij de huidige exploratieactiviteiten ligt de aandacht vooral op drie types minerale rijkdommen: polymetaalknollen (PMN), polymetaalsulfiden (PMS) en kobaltrijke ferromangaankorsten (CFC).

Het is overigens niet zo eenvoudig om de industriële mineralen van de bodem te halen. De ‘gronden’ bevinden zich soms op vier tot vijf kilometer diepte. Daarvoor zijn speciale (onbemande) machines nodig die de extreme omstandigheden op deze diepte aankunnen. Dit zorgt er onder meer voor dat de economische haalbaarheid een uitdaging blijft. Maar ook ecologisch gezien zijn er nog heel veel vraagtekens zodra er op grotere schaal op de bodem van de diepzee wordt ontgonnen.
Het goud blinkt in de ogen

De ISA vermeldt op haar website dat nog nergens ter wereld commerciële mijnbouwactiviteiten zijn gestart. In juli 2023 kwam het bijna tot een eerste vergunning, maar na weken van overleg is er uiteindelijk toch geen goedkeuring gekomen. Er is kennelijk nog teveel onzekerheid over deze toch nog controversiële praktijk. De huidige vergunningen die worden afgegeven gaan dus alleen over het verzamelen van informatie. Dan gaat het om gegevens over locaties en kwaliteit van de mineralen op de bodem, maar ook informatie over de ecologische gevolgen. Want bij diepzeemijnbouw staan enkele van de belangrijkste ecosystemen van onze planeet mogelijk op het spel.

Omdat het potentieel van diepzeemijnen groot is, zal die eerste vergunning er op den duur komen. En zodra de eerste vergunning voor commerciële diepzeemijnbouw een feit is, dan wordt een nieuwe grens opgezocht. Het blijft een zeeduivels dilemma tussen economie en ecologie.

Casper Burgering werkt sinds 2006 bij het Economisch Bureau van ABN AMRO als senior econoom en maakt deel uit van de afdeling Sustainability Research.