Gaat de UK de US achterna? De Britse economie is in het tweede kwartaal met 20,4 procent gekrompen. Dat is niet alleen het slechtste conjunctuurcijfer voor het Verenigd Koninkrijk sinds 1955, maar ook de grootste krimp in heel Europa. Hoe komt het dat de Britse economie, de zesde grootste van de wereld, het slechter gedaan heeft dan bijvoorbeeld Spanje of Italië, die ook zwaar door de pandemie getroffen werden?
Het antwoord ligt bij de aanpak van de crisis door de regering van premier Boris Johnson, en met name bij de erg late beslissing om strenge veiligheidsmaatregelen te nemen. De Britse regering riep pas een lockdown uit op 24 maart, tien dagen tot twee weken later dan in de meeste landen van continentaal Europa.
Hierdoor lag het zwaartepunt van de economische terugval in Groot-Brittannië bijna helemaal in de maanden april en mei, in het tweede kwartaal dus, en veel minder in maart (in het eerste kwartaal). Dat is te zien in de statistieken. De Britse krimp bleef in het eerste kwartaal, met een daling van het bruto binnenlands product van 2,2 procent, een stuk lager dan het gemiddelde in de eurozone (en veel lager dan bijvoorbeeld in Spanje). Het omgekeerde scenario geldt voor het tweede kwartaal.
Over het geheel van de eerste zes maanden van 2020 noteerde het Britse bbp een daling met 22,1?procent, het bbp van Spanje daalde met 22,7 procent. De titel van zwaarst getroffen economie in Europa is dus niet helemaal correct.
Al 730.000 banen weg
Toch is de Britse krimp in het tweede kwartaal dubbel zo groot als die in Duitsland. Dat heeft dan weer te maken met het feit dat de Britse lockdown langer duurde. De start lag dan wel later, ook de exit kwam er trager op gang. Zo zijn de niet-essentiële winkels, zoals kledingwinkels, er pas op 15 juni weer opengegaan, de horeca zelfs pas op 4 juli, toen het derde kwartaal al begonnen was.
De vooruitzichten voor de Britse economie ogen iets minder somber. In de maand juni was er al een herstel te zien van met 8,7 procent. Toch zal het volgens de Bank of England tot eind 2021 duren voor de Britse economie weer op het niveau van voor de coronacrisis staat. Twee factoren verklaren die trage vooruitgang: de aanhoudende onzekerheid over de impact van de Brexit op het bedrijfsleven (en de vrees dat er hoge handelstarieven komen als de regering in Londen er niet in slaagt om voor het einde van het jaar een handelsovereenkomst met de Europese Unie te sluiten), en het verlies aan koopkracht van honderdduizenden Britten die hun job al verloren zijn of nog zullen verliezen.
Dit jaar verloren al 730.000 Britten hun baan. Bijna 10 miljoen werknemers in tijdelijke werkloosheid krijgen nu nog inkomensondersteuning van de overheid, maar die hulp wordt de komende maanden afgebouwd.