Handelaren aan hun beeldscherm gekluisterd in drukke beursweek
Bovenop het nieuws zitten en snel reageren: het was deze week de enige manier om als handelaar te kunnen werken. De vredesonderhandelingen tussen Rusland en Oekraïne, landen die de olieproductie opvoeren of strategische reserves aanspreken en een niet-aflatende stroom historisch hoge inflatiecijfers zorgden ervoor dat meldingen over breaking news over de koersschermen van beleggers flitsten. 'Het blijft een zeer headlinegedreven markt', vatte marktanalist Craig Erlam van Oanda het samen.
Van al die headlines waren die over de inflatie waarschijnlijk het indrukwekkendst. Woensdag bleek dat de Duitse consumentenprijzen afgelopen maand 7,6% hoger lagen dan in maart vorig jaar, en op het hoogste niveau sinds de Duitse hereniging. Die dag brak ook de Spaanse inflatie records. Donderdag volgden Italië en Frankrijk, waar de prijzen ook sneller stegen dan op enig ander punt in de afgelopen dertig jaar. Vrijdag volgde Nederland: 11,9%. Het gemiddelde inflatiecijfer voor de eurozone kwam uit op 7,5%.
Die cijfers zijn voor beleggers belangrijk omdat ze invloed hebben op het beleid van de centrale banken. De druk op de ECB en de Federal Reserve om de rente sneller te verhogen en de opkoopprogramma's sneller af te te bouwen neemt daarbij toe. Vooral bij de ECB, die een stuk minder zegt te willen veranderen dan de markt denkt. De inflatiecijfers maken het leven voor ECB-president Christine Lagarde steeds moeilijker. Als dit zo doorgaat kan de ECB weleens meer in de buurt komen van de renteverhoging met 40 tot 50 basispunten in 2022 die de markt verwacht.
Een renteverhoging van 50 basispunten is in Europa misschien nog ver weg, maar in de Verenigde Staten steeg deze week de kans daarop juist. Verschillende beleidsmakers van de Fed gaven aan dat het mogelijk is dat de rente in mei in één klap met 50 basispunten stijgt.
Dat is volgens hen vooral mogelijk door de goede staat van de Amerikaanse arbeidsmarkt. Het banenrapport van vrijdag liet zien dat het daarmee uitstekend gaat: het aantal Amerikanen dat een baan zoekt, maar er geen heeft, staat nu op 3,6% van de beroepsbevolking. Dat percentage was sinds het begin van de coronapandemie niet meer zo laag. Er kwamen in een maand 431.000 banen bij, terwijl het cijfer over februari ook nog eens omhoog werd bijgesteld.
Een belangrijke vrees van economen bij een combinatie van stijgende inflatie en lage werkloosheid is een loon-prijsspiraal: werknemers vragen om looncompensatie voor de hogere prijzen, waarna bedrijven de prijzen van hun producten verder verhogen.
Maar volgens Bill Diviney, econoom bij ABN Amro, blijkt uit het Amerikaanse rapport dat die vrees vooralsnog onterecht is, omdat het gemiddelde uurloon niet hard stijgt. Hij is ook hoopvol over de toegenomen participatie op de arbeidsmarkt, hoewel die nog steeds lager is dan voor de pandemie. Als meer mensen bereid zijn te werken, verlaagt dat de opwaartse druk op de lonen.
De vooruitzichten op hogere rentes betekenden dat het een goede week was voor rentegevoelige bedrijven, zoals Aegon (+5,4% op weekbasis) en NN (+4,4%).
Maar het opvallendste fonds van de week was InPost. Het Poolse bedrijf, dat pakketmuren uitbaat waar consumenten online bestelde kleding en elektronica kunnen afhalen, zou van de Amsterdamse beurs kunnen vertrekken. Diverse private-equitypartijen zouden erover denken het bedrijf te kopen.
Dat gerucht leverde maandag en dinsdag stevige koerswinst op, die het aandeel van €5,22 naar €7,18 brachten. Met de €5,59 waarop het de week afsloot, is een groot deel van die winst nu toch weggevloeid. Daarmee blijft InPost veruit de slechtst presterende beursdebutant op het Damrak. Het aandeel staat 65% onder zijn introductiekoers.
En in een week waarin de Bloomberg-computers niet ophielden met headlines flitsen, inflatierecords werden gebroken en de Oekraïneoorlog nog altijd voortwoedde, was de weekuitslag van de AEX een louterend rustpuntje. De Amsterdamse hoofdindex sloot de week af op 728,00 punten, 0,6% hoger dan de handel maandag begon.