Ze hebben een allemaal een glazen bol..
Niet iedereen heeft vertrouwen in het deze week in den brede geproclameerde beginnend herstel van de wereldeconomie. De vorige twee keren medio 2007 en begin 2008 markeerde het aangekondigde herstel steeds het begin van veel groter ellende.
Sommigen stellen de vraag of er (in Amerika) überhaupt nog iets te herstellen valt. Paul Graig Roberts doet dat bijvoorbeeld. Hij schrijft: “There is no economy left to recover. The US manufacturing economy was lost to offshoring and free trade ideology. It was replaced by a mythical “New Economy.”
En even verder: “The real economy was traded away for a make-believe economy. When the make-believe economy collapsed, Americans’ wealth in their real estate, pensions, and savings collapsed dramatically while their jobs disappeared.”
Roberts staat niet bekend als een bewonderaar van de Amerikaanse economische beleidsmakers. Toch…zijn zorgen over de economie zijn niet volledig ongegrond. Ook in minder ideologische termen verwoord zijn de vooruitzichten voor een herstel niet erg gunstig omdat een aantal fundamentele problemen zoals overheidstekorten, insolvabele staten en gemeenten, vergiftigde bankbalansen (CIT), een groeiend aantal faillissementen en werkloosheid gewoon blijven bestaan.
Gevaarlijke kanten
Spreken over een einde van de crisis heeft naast een functie als “peptalk” ook gevaarlijke kanten. De laatste keer (in 2008) werd daardoor een aantal centrale banken in de VS bang voor hyperinflatie. Alleen al de aankondiging van een mogelijke exit van de Fed leidde toen tot extra oppotten en een acuut balansprobleem voor een aantal (Lehman, Bear Stearns, Merrill Lynch, de beide FM’s, Citi Group, BofA, AIG etc.) financiële instellingen.
Beide voorgaande perioden van “verwacht herstel” gingen gepaard met oplopende koersen van aandelen op de beurzen. Ook nu is dat weer het geval.
Als voorbeeld wordt een grafiek van de S&P500 gegeven. Vanaf de bodem begin juli is een perfecte “bear trap” gevormd. Waar, bij beroerde “fundamentals”, een beginnende daling zich leek te gaan voortzetten, vond een onverwachte stijging plaats. Indien zich nu een correctie met een bodem volgens het boekje op de blauwe trendlijn voltrekt dan zijn voorwaarden voor een “bull trap” aanwezig. De over bodems en toppen getrokken polynomen begrenzen in dat scenario het speelveld.
Europa heeft ook problemen
De door velen gekoesterde gedachte dat het financiële stelsel in het oude werelddeel er beter zou voorstaan dan in de VS, is niet houdbaar. In werkelijkheid zijn de kansen op een ineenstorting van banken in Europa zeer reëel. In de VS leidden een leverage van 30:1 en assets ter waarde van twee maal het nationaal product tot grote problemen.
De Amerikaanse publicist John Mauldin wijst op ratios voor Europese banken die in dat licht bezien tot nadenken zouden moeten manen. In het Verenigd Koninkrijk zou er volgens hem sprake zijn van een leverage van 40:1 en van bankassets ter waarde van vijf maal het nationaal product.
Voor de eurozone geldt een gemiddelde van meer dan 50:1 en 4 maal het bruto nationaal product (bnp). Negatieve uitschieters in Europa zijn Zwitserland en Ierland met 70:1 en 7 maal bnp, de Spaanse banken scoren beter dan het gemiddelde.
Voor alle duidelijkheid: bij een leverage van 40:1 is een afboeking van 2,5% op de assets (bv op leningen) voldoende om het gehele “eigen” vermogen van een bank te doen verdwijnen.
Losse schroeven
Bij een inschatting van de Europese positie moet daarnaast worden bedacht dat:
- Een aanzienlijk deel van de Amerikaanse problemen is geëxporteerd via Collateralized Debt Obligations en Credit Default Swaps. De schade hiervan is nog steeds niet te overzien.
- De beschadiging van een aantal Oost-Europese economiën vooral gevolgen kan hebben voor banken in Oostenrijk, Zwitserland, België en Zweden.
- Problemen met ontwikkelingslanden de Europese banken (door meer exposure) harder zullen treffen dan de Amerikaanse.
- Overheidsreddingen zoals die door de Fed zijn verzorgd in de VS, zijn in Europa moeilijker te realiseren. De opdeling van het bankwezen langs nationale lijnen maakt het beslissen over toekennen van hulpgeld al snel tot een aangelegenheid waarbij nationale belangen gaan prevaleren boven economische. De ECB heeft, wellicht mede daarom, geen bevoegdheden op dit terrein.
- Hulp aan de grotere financiële instellingen gaat de mogelijkheden van de nationale economieën ver te boven. De balanswaarde van de grotere banken is hoger dan het Nationaal inkomen van het land van vestiging.
Er is geen enorme gebeurtenis nodig om een aantal banken direct op losse schroeven te zetten. Gezien de internationale verwevenheid van de financiële sector kan een volgende fase in de afwikkeling van het huidige “fiatgeldsysteem” dus zowel in Europa als in Amerika beginnen.
Zo schrijft een ieder wat hij wil de waarheid is echter zo duidelijk als wat..
Speel het spel mee.