Betrouwbaarheid van levensbelang voor Acomo
31 MEI 2011 Jurry Brand
ROTTERDAM - Door de sterk gestegen prijzen van diverse agrarische producten, is het voedingsproducenten heel wat waard om zeker te weten dat ze hun ingrediënten ook geleverd krijgen. Voor de handelshuizen waar zij aankloppen, houdt dat in dat schaalgrootte steeds belangrijker wordt. Want om de verwachtingen waar te kunnen maken, is het wel zo praktisch om op zoveel mogelijk plekken te kunnen inkopen.
Bij Amsterdam Commodities (Acomo), handelshuis in onder meer specerijen, thee en zaden, nemen ze daarom geen halve maatregelen. Het bedrijf, sinds maart gepromoveerd naar de Amsterdamse small cap-index, verdubbelde het afgelopen jaar in omvang door enkele flinke overnames.
Vrijwel alles bij Acomo is nu ruim twee keer zo groot. Het personeelsbestand, de omzet (€375 miljoen over 2010), maar ook de kantoorruimte in het Rotterdamse WTC. Vanuit het kantoor kun je uitkijken op het gebouw van het grootste dochterbedrijf Catz, vandaar dat Amsterdam Commodities in Rotterdam zit.
De Vlaamse topman Stephane Holvoet laat vrolijk het nieuwe hoofdkwartier zien. Tot vorig jaar bestond het nog uit twee kamertjes, nu is er flink meer ruimte. Inclusief een ruime kamer met een ronde vergadertafel. De holding Acomo, heeft nu zeven dochterbedrijven en is bijvoorbeeld de grootste importeur is van geraspte kokosnoot. Vorig jaar werden thee-importeur Van Rees, zadenbedrijf Red River en notenhandelaar King Nuts aan de groep toegevoegd.
Acomo was al langer op zoek naar overnames, maar vond de ideale kandidaat uiteindelijk aan de overkant van de straat bij Catz. „Van Rees en Red River waren in handen van private equity en die investeerders wilden uitstappen. We kenden elkaar al langer en hebben dezelfde mentaliteit. Dat wil zeggen dat we geen cowboys zijn, heel veel kennis en ervaring hebben (Catz vierde enkele jaren terug nog zijn 150-jarig bestaan, Van Rees bestaat sinds 1819) en vrijwel alle partijen kennen in de markt.”
Holvoet kreeg er met de overname wel ’een pak mensen en een pak informatie bij’. Via Red River kreeg Acomo bijvoorbeeld ook een aandeel in een belangrijke nationale hobby in de VS: wilde vogels voeren. „Na sport is dat de vrijetijdsbesteding waar Amerikanen het meeste geld aan uitgeven”, zegt Holvoet, nog steeds met enige verbazing in zijn stem. De supermarkten in het land bieden schappen vol met zakken zaden die allemaal verschillende soorten vogel bijzonder goed smaken. „Hele goede business, en heel recessiebestendig, zo blijkt. We produceren ook zakjes met zonnebloempitten. Die worden bijvoorbeeld tijdens rugbywedstrijden bij het leven gegeten.”
Met de overname van Van Rees is Acomo volgens Holvoet na Unilever de grootste importeur van thee. Die schaalgrootte is voor het bedrijf in alle markten heel belangrijk. Er zijn 3000 verschillende soorten thee, en de afnemers zijn bereid om te betalen om altijd het mengsel geleverd te krijgen met dezelfde kleur, geur en smaak. Net als bij McDonald’s. Die willen dat hun hamburgers overal ter wereld hetzelfde smaken. Dat kan alleen door overal hetzelfde kruidenmengsel te gebruiken.”
Naast schaalgrootte en prijsbeleid is ook betrouwbaarheid van levensbelang, zegt Holvoet. „Wij kijken altijd naar de langetermijnrelatie, niet naar de hoogste winst op korte termijn. Afspraak is afspraak, in onze historie is nog nooit een contract gebroken.” Die betrouwbaarheid zal de komende decennia alleen maar belangrijker worden, voorspelt hij.
Hoewel de Acomo-topman dus goede mogelijkheden ziet voor het handelshuis, is hij tegelijkertijd ook waakzaam voor de grote veranderingen op de wereldwijde voedselmarkt. „We zullen moeten leren leven met hogere voedselprijzen. De voedingspatronen veranderen. In opkomende landen gaan mensen steeds meer vlees eten. Maar voor één kilo kip heb je twee kilo graan nodig. En voor rund zes kilo graan. Terwijl men vroeger misschien een kilo rijst at. Ondertussen wordt landbouwgrond schaars. Afrika is eigenlijk het laatste overgebleven continent waar nog veel grond is en voldoende mensen die daarop willen werken. Maar ik zie nog geen Europese of Amerikaanse multinationals daarheen gaan om landbouwgrond veilig te stellen voor de toekomst. Wél Chinese en Indiase ondernemingen.”
Het is nog niet gedaan met de jacht naar schaalgrootte bij Acomo. Het bedrijf is nog steeds op zoek naar overnamemogelijkheden. Al zullen dat dan wel voedingsproducten in nichemarkten zijn. „In koffie of cacao kun je nooit meer de grootste partij worden, die plaatsen zijn wel ingenomen. Het is ook een heel andere markt. Alle producten die wij verhandelen, gaan door onze handen heen. Ondanks alle nieuwe technologie blijft het mensenwerk, geen schermhandel. We gaan niet aan consumenten leveren, en we gaan ook niet zelf oogsten. Maar alles wat daartussen zit, daar hebben we interesse in”, aldus Holvoet.