Iedereen een eigen varken voor reserve-organen
Rob de Lange 06:11
De techniek om menselijke organen te laten groeien in een varken of een aap is binnen handbereik. Het zou het tekort aan organen kunnen oplossen, maar willen we het ook?
Varkens worden het geschiktst geacht als orgaandonor. De organen van een varken hebben min of meer dezelfde omvang als de menselijke en genetisch staat de krulstaart dichter bij ons dan vrijwel elk ander dier.
In het hol van de leeuw, of liever gezegd van het varken. Op de jaarlijkse Dutch Pork Expo in de Brabanthallen in Den Bosch vormden vorige week de medewerkers van het Rathenau Instituut een opmerkelijke verschijning te midden van de verzamelde Nederlandse varkenshouders. Met een vragenlijst in de hand verleidden de drie enquêteurs de bezoekers tot een praatje in het kader van de dialoog ‘Het dier als donor’.
Het onderzoeksinstituut brengt in samenwerking met NEMO Kennislink in kaart wat Nederland vindt van de vraag of je menselijke organen in dieren mag kweken om zo het tekort aan donoren op te lossen. Jaarlijks sterven meer dan honderd mensen wegens een gebrek aan donoren. Zo’n 1200 personen staan op een wachtlijst. Het is vervolgens aan de politiek om met de uitkomst van de Rathenau-raadpleging de Embryowet eventueel zo aan te passen dat onderzoekers stappen vooruit mogen zetten om de grens tussen mens en dier te laten vervagen.
Bij uitstek geschikt
Het varken zou bij uitstek geschikt zijn voor dergelijke controversiële experimenten. Andere dieren stuiten doorgaans op bezwaren. De olifant is te groot, de dolfijn te lief en de mensaap lijkt te veel op ons. Maar nog belangrijker: de organen van een varken hebben min of meer dezelfde omvang als de menselijke en genetisch staat de krulstaart op vier poten dichter bij ons dan vrijwel elk ander dier. ‘Varkenshouders begrijpen als geen ander hoe het zit met de gezondheid en het welzijn van varkens, maar zijn ook gewoon burgers met een mening hierover’, legt Petra Verhoef uit. Zij is coördinator onderzoek en dialoog voor het thema ‘Maakbare levens’ bij het Rathenau Instituut en verantwoordelijke voor de dialoog ‘Het dier als donor’.
Al sinds 2003 vinden er discussies plaats over de noodzaak de Embryowet aan te passen en het gebruik van zogeheten cybriden en chimaeren te reguleren. Bij een cybride wordt een menselijke celkern ingebracht in een eicel van een dier waarvan de dierlijke eigenschappen zijn ‘uitgezet’. De eicel die dan ontstaat, is voor 99% menselijk.
Bij een chimaera werkt het net anders en worden menselijke stamcellen bij een dierlijk embryo ingebracht. In beide gevallen vindt er vermenging plaats en is er sprake van deels mens, deels dier. Daarnaast zouden chimaeren geschikt zijn om nieuwe medicijnen op te testen.
‘Het is begrijpelijk dat wetenschappers het gedrag van menselijke cellen in dieren willen bestuderen. Maar de overheid zal dit soort gevoelige wetgeving alleen aanpassen bij voldoende maatschappelijke steun’
Hete aardappel
De Tweede Kamer schuift de Embryowet al jaren als een hete aardappel voor zich uit. In 2006 vond de eerste evaluatie plaats, gevolgd door een tweede in 2012 en afgelopen jaar was er voor de derde keer een tussenrapportage. Voor politici is de twijfel wellicht begrijpelijk, gezien de medisch-ethische dilemma’s die de wet met zich meebrengt.
De intentie van de wetgever is ‘het evenwicht tussen respect voor menselijk leven en waardigheid enerzijds en het belang van de genezing van ziekten en welzijn anderzijds te realiseren’. Maar, zo luidt een van de conclusies, ‘er zijn tegelijkertijd knelpunten die een optimale werkzaamheid van de wet in de weg staan’.
Voor onderzoekers begint de tijd te dringen. ‘Met de klinische en wetenschappelijke vooruitgang zijn de knelpunten sinds de eerste evaluatie eerder toe- dan afgenomen’, zo staat te lezen in de derde evaluatie.
Hartkleppen van een varken kennen we al als dierlijk hulpstuk dat in een mensenlichaam kan worden gebruikt. Maar daarbij gaat het om kraakbeen dat ‘geschoond’ is van dierlijke cellen. En juist deze week wisten Amerikaanse artsen een bewerkte varkensnier in een (hersendode) patiënt te transplanteren. Het kweken van organen in een andere soort wordt nog slechts mondjesmaat toegepast. In de VS, China en Japan hebben wetenschappers minder wettelijke beperkingen en zijn er voorbeelden van de transplantatie van een varkenshart in een baviaan en blijkt het mogelijk menselijke cellen te laten groeien in apenembryo’s.
Hoe kweek je een menselijk orgaan, zoals een alvleesklier, in een dier? Wetenschappers schakelen in een varkensembryo de genen uit die ervoor zorgen dat de alvleesklier zich ontwikkelt. Vervolgens brengen ze menselijke stamcellen in het embryo, die hier uitgroeien tot een menselijke alvleesklier.
Wettelijk verbod
De technieken zijn ook in Nederland aanwezig, maar onderzoekers passen ze niet toe. ‘Ze begrijpen dat de onduidelijkheid in de Embryowet geen vrijbrief geeft om menselijk weefsel in een dierembryo te brengen, wetende dat dit medisch-ethisch buiten de intentie van de wet ligt’, zegt Verhoef. Een aanpassing in de Embryowet kan daar een einde aan maken.
Verhoef: ‘Het is begrijpelijk dat wetenschappers nieuwe inzichten willen krijgen door het bestuderen van de groei en ontwikkeling van menselijke cellen in dieren. Net zolang totdat het embryo uitgroeit tot een biggetje om te zien of er echt een menselijke lever of alvleesklier is gevormd. Maar het is duidelijk dat de Nederlandse overheid dergelijke medisch-ethisch gevoelige wetgeving alleen wijzigt of tot stand brengt als er voldoende maatschappelijke steun voor is.’ Wetenschappers maken zich volgens Verhoef zorgen dat een blijvend verbod buitenlandse laboratoria een onoverbrugbare voorsprong geeft. ‘Dan bestaat de kans dat alleen patiënten met geld zich kunnen laten behandelen in het buitenland. Daarom moet er altijd parallel gewerkt worden aan goede alternatieven.’
Hoe werkt het? Verhoef geeft een voorbeeld van hoe het in de toekomst zou kunnen gaan: ‘Stel, een patiënt heeft een alvleesklier nodig. Wetenschappers schakelen dan via een nieuwe techniek in een varkensembryo de genen uit die ervoor zorgen dat de alvleesklier zich ontwikkelt. Vervolgens brengen ze menselijke stamcellen, ontwikkeld uit huidcellen, in het embryo. Aangezien het varkensembryo zelf geen alvleesklier meer kan ontwikkelen, zullen de menselijke stamcellen, die nog tot alle mogelijke cellen kunnen uitgroeien, dit doen.’
Wisselende reacties
Uiteindelijk zal het volgroeide varken een menselijke alvleesklier hebben die kan worden gebruikt voor de patiënt. ‘Of dat ook gaat lukken is nog heel onzeker en het ligt in elk geval ver in de toekomst’, geeft Verhoef toe.