19 Oktober 1987
Verbijstering
2 A. Jacobs, oud-directeur beleggingen Nationale Nederlanden
‘Slachting op beurzen’, ‘“Zwarte Maandag” drijft beurs tot wanhoop’, ‘Chaos troef op alle beurzen in de wereld’, kopten de kranten de dag na de krach. Op maandag 19 oktober 1987 maakten de beurzen wereldwijd een forse duikeling. Die dag zou de boeken ingaan als ‘Zwarte Maandag’. De index in Amsterdam (toen nog in guldens) duikelde van 247,09 op vrijdag naar 217,43 bij het slot op maandag. Een daling van 12 procent. En dat was ongekend; de grootste daling op één dag. Die daling zetten dinsdag door toen de beurs nog eens bijna 6 procent inleverde en sloot op 204,57. Uiteindelijk bereikte de index op 10 november dat jaar zijn laagste punt. De 152,36 punten van die dag staken schril af bij de 286,05 van 11 augustus eerder dat jaar. Een totale daling van ruim 46 procent. Ook in New York werden records gebroken. ‘Zwarte Maandag’ toonde daar een daling van ruim 22 procent, nadat de Dow Jones die vrijdag ervoor al 4,6 procent onderuit was gegaan.
Was het mogelijk de krach te zien aankomen? Op de vrijdag voor ‘Zwarte Maandag’ liet de beurs al een lichte daling zien. Vooral aan het eind van de handelsdag, vlak voor het weekend, toen New York lager opende. Die hele week was de beurs wel een beetje in beweging geweest, maar dit zag niemand in deze omvang aankomen. Jacobs verklaart dat er geen enkele aanwijzing was dat dìt stond te gebeuren, op één na: de korte rente steeg sterk. En volgens Jacobs was een verandering in de korte rente een indicatie dat er wat stond te gebeuren op de aandelenmarkt. Van den Brink geeft ruiterlijk toe verrast te zijn door de hevigheid van de klap. Wel zag hij de week voor ‘Zwarte Maandag’ dat het op de beurs niet goed ging. ‘De economie draaide goed, maar de beurs in Amerika wilde niet. En we keken ontzettend veel naar Amerika.’ Hij ging zenuwachtig het weekend in. Ook Ruud Siegel, toen directeur van hoekmansbedrijf Mellegers & Van den Elsaker, begon zich in het weekend zorgen te maken. Een daling van de Dow Jones met 100 punten zoals op de vrijdag voor het weekend kwam wel vaker voor. Maar in het weekend kwamen er berichten dat het wel eens een hele ‘flauwe’ maandag zou kunnen worden. De koersen zouden op maandag wel eens een stuk lager kunnen zijn.
Arie van Os was directeur van hoekmansbedrijf Van der Moolen. Het enige dat hij dat weekend kon doen, was afwachten. ‘Je staat in wezen met je handen over elkaar, want die beurs was hier gesloten. Dus dan is het wachten op maandagmorgen om te kijken hoe groot de schade gaat worden’, aldus van Os. Hij rekende wel uit hoeveel aandelen van welke fondsen zijn hoekmansbedrijf in bezit had om zo te kijken of de risico’s van dat bezit wel konden worden gedragen.
Onbegrip en verbijstering maakte zich die maandag 19 oktober meester van iedereen die zich met de beurs bezig hield. Aad Jacobs keek met verbijstering naar wat er zich voor zijn ogen voltrok. Als verzekeraar had hij een groot kapitaal belegd in aandelen. ’s Ochtends was er nog niets aan de hand geweest. Het was een gewone dag, hij vertrok naar kantoor. Maar in het Verre Oosten was het al begonnen. ‘Japan, Hong Kong en Singapore hadden ernstige correcties laten zien.’ Van groot belang was wat de Dow Jones zou doen, wanneer die om half vier Nederlandse tijd zou openen. ‘Wall Street opende heel zwak en toen gingen de Nederlandse aandelen als raketten naar beneden. Nederland sloot heel laag, net als de andere Europese beurzen. En Amerika: van half vier tot half tien, dat was een ramp’, aldus Jacobs.
Van den Brink had wel verwacht dat er wat zou gebeuren en had zelfs twee man extra personeel meegenomen naar de beurs om alles te kunnen afhandelen. Maar het was erger dan hij verwachtte. ‘Het was hectisch,’ zegt Van den Brink. ‘We hadden beursboekjes die uit kolommen bestonden, waarin je opschreef wat je met wie had afgehandeld. Maar ik heb meer gebruik gemaakt van mijn zakdoek en de krant. Het beursboekje hebben we die dag niet veel gebruikt.’
Hoekmansbedrijf Van der Moolen had de beschikking over ongeveer honderd telefoons, waarvan een groot aantal continu bediend moest worden. ‘Het was een geschreeuw, het liep door elkaar, telefoons werden verkeerd opgehangen en het was dus één grote bende’, zo zegt Arie van Os.
Jacobs rekende ’s avonds om een uur of elf op de rand van een krant uit wat het waardeverlies was van de beleggingsportefeuille waarvoor hij verantwoordelijk was. ‘Dat was op dat moment zo’n 750 miljoen gulden, toch een geweldig bedrag. Ik zei tegen mijn vrouw: “Ik heb vandaag 750 miljoen verloren, ik ben moe, ik ga naar bed.” Ik heb geslapen en de volgende ochtend dacht ik: “Wat was er ook weer? Oh ja, die 750 miljoen!” Mijn vrouw zat bij wijze van spreken nog wit van schrik in bed en vroeg: “Weet je wat je gisteren zei? 750 miljoen! Zou je nog wel gaan?” Maar ik zei: “Ja, ik wil toch weten hoe het erbij staat.”’
‘Hoeveel ik heb verloren?’, herhaalt Ruud Siegel de vraag. ‘Nou, we hadden vrij grote posities, dus dat ging wel in de richting van de tien, vijftien miljoen over een paar dagen genomen.’ De Dow Jones daalde die dag met 508 punten; ook in Amerika tot dan toe de grootste koersdaling op één dag. ‘Je hoopte natuurlijk dat het wat mee zou vallen, maar dat gebeurde niet. Je staat vol ongeloof te kijken dat zoiets gebeurt. Want je maakt zo’n krach maar één keer mee’, aldus Siegel.
Het enorme koersenbord, dat de koersen van de verschillende fondsen vermeldde, viel halverwege de dag uit door een stroomstoring, die volgens het Journaal van die dag veroorzaakt werd door de kermis op de Dam. Maar voor de handelaren had het bord op dat moment toch al weinig functie meer. De koersen waren amper bij te houden doordat er grote pakketten aandelen ter verkoop werden aangeboden, maar er tegelijkertijd haast geen vraag naar aandelen was.
‘Dit had nog nooit iemand meegemaakt. Ik was gewend dat er een paar procent vanaf ging, dat was al veel. Toen waren er ineens aandelen die twintig, dertig procent lager sloten en dan kijk je echt met verbijstering’, aldus Jacobs. Het enige referentiepunt was de krach van 1929. Maar 1929 was alleen bekend van de overlevering, er werkte niemand meer op de beurs die dat nog had meegemaakt. ‘De enige ervaring die we hadden, lag vijftig jaar daarvoor, in 1929,’ zegt analist Kraan. ‘Dat hadden we allemaal persoonlijk niet meer meegemaakt en ’29 was, wist ieder, het begin van een lange periode van economische malaise. Dus toen dit in ’87 gebeurde, waren we uitermate somber. Iedereen dacht dat dàt nu ook weer voor ons in het verschiet zou liggen.’ Toch herstelde de beurs snel. Binnen twee jaar bereikte de index weer het niveau van 1987. ‘Dat had echt niemand verwacht, want het beeld van 1929 zat nog in het hoofd en toen heeft het 25 jaar geduurd voordat de oude koersniveaus weer terugkwamen’, aldus Kraan.
Van Os was naast hoekman ook lid van het bestuur van de beurs. Hij is er trots op dat de Amsterdamse beurs, volgens hem als enige in Europa, samen met die van New York open bleef. Daar kon nog gehandeld kon worden. ‘Andere beurzen opereerden met systemen die niet meer werkten, of ze waren bang, gooiden de telefoons eraf’, zo zegt Van Os. ‘En wij, met ons hoekliedensysteem, wij zijn gewoon door blijven handelen en daarmee hebben we heel veel goodwill gekweekt